dinsdag, november 3, 2020

Hoe duurzaam denken en doen Haagse studenten Creative Business? 
Buro EU ging in gesprek over hun idealen en twijfels over duurzaamheid

Het was zo’n mooi plan. Haar werkgever, IofC Nederland, had er zich enthousiast achter geschaard. En de EU vond het een mooie subsidie waard. In het voorjaar zou Stefanie Schuddebeurs beginnen om onder jongeren in Den Haag te polsen hoe ze denken over duurzaamheid. Of ze ideeën hebben hoe de toekomst veilig te stellen voor planten, dieren en mensen. Of zijn ze er helemaal niet mee bezig?  Onderdeel van het plan was dat zij en haar team met een ludiek pop-up buro zouden verschijnen op plekken waar jongeren samenkomen. Hun verhalen zouden gefilmd en gefotografeerd worden om bij de afsluiting van het project te presenteren. En toen kwam het coronavirus en veranderde alles. Op https://www.iofc.nl/Project-Buro-EU is te zien hoe plannenmaakster Stefanie mee bewoog met het virus en hoe het internet enige uitkomst bood.

In gesprek met 70 studenten International Creative Business

Een mooi voorbeeld: op 15 en 16 oktober doen rond de zeventig jonge mensen, allen studerend aan de hogeschool InHolland in Den Haag, in twee sessies mee aan een digitale pop-up. In iedere groep zitten twee klassen tweedejaars studenten die de studie International Creative Business doen. Een voor een zie je ze verschijnen op het Zoom scherm. Het geheel is georganiseerd door Lisa Blom, derdejaarsstudent ook van Creative Business, die een minor Event management doet en dit kan organiseren als onderdeel van haar studie.

Stefanie heet iedereen welkom en vertelt dat ze graag van gedachten wil wisselen over duurzaamheid, om samen te ontdekken wat het betekent op het persoonlijke vlak en voor de maatschappij. Ze gooit hen meteen in het diepe met de vraag: Hoe groen ben je zelf? Via de chat antwoorden ze met een cijfer. Van 1, helemaal niet groen, tot 5, heel groen. De meesten zitten er tussen in. Een tweede vraag: Waar denk je aan bij het begrip duurzaamheid? Recycling, fossiele brandstoffen uitbannen, minder plastic gebruiken, minder reizen, geen of minder vlees eten, geen rommel gooien zijn enkele antwoorden.

Wat vinden ze van deze definitie van de VN uit 1987: ‘Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.’ De reacties hierop zijn kritisch. Vaag, wat wordt er bedoeld met behoeftes? Die kunnen heel verschillend zijn. En gaat het niet te veel uit van de mens? Wat is de behoefte van de natuur?

Leren van een andere bedrijfstak

De jongeren zijn in hun studie bezig met het bedrijfsleven. Duurzaamheid speelt vooral een rol op het persoonlijke vlak. Maar via deze twee lessen komen ze in aanraking met iemand die ervan overtuigd is dat je overal en altijd daarmee bezig zou moeten zijn, ook in je beroepsleven. Julia IJsselmuiden is ervaringsdeskundige. In haar persoonlijk leven heeft ze duurzaamheid ver doorgevoerd. En ze werkt als duurzaamheidsmanager bij Contronics, een bedrijf dat met de techniek van Dry Misting strijdt tegen voedselverspilling. Ze laat foto’s zien van de droge mist die in de supermarkt boven het groente- en fruitschap hangt, waardoor alles langer vers blijft. Voedselverspilling is een ramp. Het is volkomen onacceptabel dat 30% van ons voedsel weggegooid wordt, terwijl 1 miljard mensen honger lijden, vindt ze. En, ik zou niet bij een bedrijf kunnen werken dat niet duurzaam is. Hoe zien jullie dat? vraagt ze. Hebben jullie het idee dat je ook op bedrijfsniveau iets kunt doen om de uitputting van de aarde tegen te gaan? Houden jullie daar rekening mee bij je carrière keuze?

Het blijkt dat de studenten een praktische opdracht hebben om in groepen van 5 een bedrijf te adviseren over de mogelijkheden om het product of de service die het bedrijf biedt naar een ander land te exporteren. Julia is benieuwd of de bedrijven voor wie ze die opdracht doen, ook bezig zijn met duurzaamheid. En als dat niet zo is, hoe zou je ze daar attent op kunnen maken? Iemand merkt op dat een bedrijf de duurzame ontwikkelingsdoelen onderschrijft. Dat is heel mooi, zolang het niet greenwashing is, zegt een ander, alleen om goed voor de dag te komen. Julia noemt criteria om het duurzaamheidsgehalte van een bedrijf aan af te lezen. Staat het bijvoorbeeld in hun missie? Is het product zelf ook duurzaam gemaakt? Als voorbeeld noemt ze het Dry Misting apparaat, dat gemaakt is om lang mee te gaan. De klant krijgt levenslang reparatie garantie.

Nieuwe verdienmodellen noodzakelijk voor duurzamer wereld

Er ontspint zich een gedachtewisseling over het heersende verdienmodel. Alles is gericht op nieuw, snel, en weggooien als het kapot is. Zouden bedrijven niet hun innovatieve kracht kunnen inzetten om echte duurzame producten te maken? Apple spreekt als voorbeeld tot de verbeelding: in plaats van telefoons te maken die na een paar jaar al oud en afgedankt zijn, zouden ze ook een ‘for ever’ telefoon kunnen maken. Eentje die gerepareerd kan worden. Je voelt een consensus dat om te overleven we een ander verdienmodel nodig hebben. Julia raakt even aan het dougnut model voor een economie, waarin rekening gehouden wordt met de behoeftes van iedereen binnen de draagkracht van de aarde (bron: doughnut economy, Kate Raworth).

Wat doet men in Nederland politiek en praktisch aan duurzaamheid?

Wat doet Nederland om het tij te keren? We lopen duidelijk in Europa niet voorop. Een studente uit Oostenrijk vertelt dat ze voor ze hier kwam, Nederland zag als een vooruitstrevend land. Maar dat viel haar tegen. Tegelijkertijd merkte ze dat Nederlanders over zichzelf heel positief denken. Waar komt die overschatting vandaan? Stefanie illustreert dit met een peiling onder de studenten waarin ze mogen inschatten hoeveel van de in Nederland geconsumeerde energie, door wind- of zonnekracht is opgewekt. De studenten schatten het tussen de 15 tot 20% in, terwijl in werkelijkheid 1% van alle energie van de zon en 2% door de wind wordt opgewekt. De studenten lopen hier perfect in de pas met de uitkomsten van het onderzoek van Motivation onder ruim duizend Nederlanders eerder dit jaar, waarbij men inschatte dat 17% van alle energie door de zon zou worden opgewekt.

Een lichtpuntje: voor het eerst is er een overeenkomst tussen grote partijen, zoals voedselbedrijven en supermarkten, om in 2030 voedselverspilling gehalveerd te hebben. Zo’n samenwerking is niet eerder gebeurd, dat geeft Julia hoop. Tegelijkertijd blijft het ook ieders verantwoordelijkheid om zelf geen voedsel weg te hoeven gooien. Dat betekent minder en bewuster kopen. Iemand stelde een vraag over de term ‘biologisch’. Is dat een marketing label, of betekent het echt iets voor de planeet? Dat laatste, betoogde Julia. Pesticiden zijn ongelooflijk schadelijk voor de natuur. Onze intensieve landbouw en veeteelt zijn de grootste veroorzaker van het achteruitgaan van de biodiversiteit. (Zoals ook blijkt uit het recent verschenen rapport van het milieuagentschap van de EU, red.)

De ‘creative business’ studenten gaven en kregen veel om over na te denken. Enkelen worden nog geïnterviewd voor de portretten en fototentoonstelling, waarmee het project afgesloten zal worden. Want, hoe dan ook, die tentoonstelling komt er!

Hennie de Pous-de Jonge