Levensverhaal Ari van Buuren
Van passie naar compassie
Zondagmiddag 8 maart 2015. Ari van Buuren vertelt zijn levensverhaal in de koffieruimte van de Amsterdamse Hofkerk, een fraaie rooms katholieke kerk uit de dertiger jaren. Ds van Buuren voelt zich thuis in de HH. Martelaren van Gorcum, zoals de volledige naam luidt van deze kerk. Als ‘katholieke dominee’ gaat hij er regelmatig voor. Hij is ook een gewaardeerd lid van de Pastoraatsgroep, die zich buigt over de toekomst van de parochie en neemt van harte deel aan de geloofsgemeenschap.
Als hij, zittend in de kerk, naar het altaar kijkt hoeft hij alleen maar even omhoog te kijken naar de spreuk op de rand van het baldakijn om zich er weer bewust van te worden, waarom hij hier zo graag komt. “In eenheid met de Heilige Geest”, staat daar in mooie gouden letters.
In het Hofnieuws, het parochieblad, stond deze middag als volgt aangekondigd: “Er bestaat een wereldwijd netwerk, Initiatives of Change (IofC). Het netwerk wil ‘een ieder van ons uitdagen pionier te zijn voor een positieve verandering in de samenleving, te beginnen in eigen leven’. Ari van Buuren behoort tot dat netwerk. Op 8 maart zal hij zijn levensverhaal vertellen. Daarmee wordt de Martelaren een klein beetje onderdeel van dat wereldwijde netwerk van mensen in beweging. En daarmee komt de vraag ‘hoe willen wíj bijdragen aan een positieve verandering in de wereld?’ heel dicht bij een ieder van ons.”
Ruim 60 mensen hadden gehoor gegeven aan de uitnodiging. De koffieruimte zat vol. De toehoorders kwamen uit alle hoeken van Ari’s grote vrienden-netwerk. Er waren mensen, die hem kennen uit zijn eerste en enige predikantsplaats Zoetermeer (1974-1982). Of ze kennen hem uit Deventer, waar hij in de periode 1982 – 1993 werkte als geestelijk verzorger in het psychiatrisch ziekenhuis. Ze maakten hem mee als hoofd van de dienst voor Levensoriëntatie & Geestelijke Verzorging in het UMC Utrecht of als gestalttherapeut. Anderen lazen publicaties of boeken van hem. Of ze maakten hem mee als begeleider van één van de retraites in Chèvetogne, als oud-collega of vriend, in het interculturele en interreligieuze werk of vanwege zijn activiteiten in de Stichting Bezinning Orgaandonatie (SBO).
Het is wat het is
Ari begint zijn levensverhaal met een gedicht van Erich Fried (1921-1988), vertaald door Remco Campert. Hierin ziet hij zijn leven na 70 jaar samengevat:
Wat het is.
Het is onzin,
zegt het verstand.
Het is wat het is,
zegt de liefde.
Het is ongeluk,
zegt de berekening.
Het is alleen maar verdriet,
zegt de angst.
Het is uitzichtloos,
zegt het inzicht.
Het is wat het is,
zegt de liefde.
Het is belachelijk,
zegt de trots.
Het is lichtzinnigheid,
zegt de voorzichtigheid.
Het is onmogelijk,
zegt de ervaring.
Het is wat het is,
zegt de liefde.
De eerste jaren
Ari werd geboren tijdens de hongerwinter van 1945 in Streefkerk aan de Lek. Hij groeide op in een zeer orthodox segment van de Nederlandse Hervormde Kerk, de zgn. Gereformeerde Bond. Dit milieu lijkt op wat Jan Siebelink beschreef in ‘Knielen op een bed violen’ (2005) of misschien nog meer op dat in ‘De reis van de voorganger’ (2003) van Per Olov Enquist.
Vanuit het zolderraam kon Ari net over de Lekdijk kijken. Hij onderging de sensatie van traag voorbij varende schepen. Hij herinnert zich hoe hij aan de hand van zijn vader over de bevroren sloten bij Polsbroek liep – gefascineerd door de hemel, die zich met zijn oneindige diepten en verten, weerspiegelde in het donkere ijs onder zijn voeten. Het werden belangrijke metaforen voor zijn leven: ‘ships that pass in the night’, hemel en aarde die samenvallen.
Ari heeft theologie gestudeerd – niet aan de behoudende theologische faculteit in Utrecht, maar in het meer vrijzinnige Leiden. Het werd eerst een zoektocht naar ‘de waarheid’. Later wilde hij vooral antwoorden vinden op de vraag wat in het leven werkelijk van waarde is. Geleidelijk kon hij zo afstand nemen van het verstikkende predestinatie-geloof uit zijn jeugd. Mede door bezoeken aan het Dominicaner klooster in Zwolle begon hij zich thuis te voelen bij de mystiek en de vrolijkheid van de katholieke geloofsbeleving. Hij was het niet eens met de hiërarchie en het celibaat, maar later ging hij zich graag een katholieke dominee of ziekenhuispastor noemen.
Kort voor een tentamen filosofie had hij ineens genoeg van zijn zoektocht. Misschien moest hij maar communist worden. Kwam dat soms ook door wat hij wist van het geboortedorp van zijn moeder: Ammerstol, aan de overkant van de rivier? Vanwege de heftige politieke discussies, die de arbeiders in ‘de Keet’ aan de Lekdijk avond aan avond met elkaar voerden, stond dat dorp immers bekend als Moskou aan de Lek. Socialisten en communisten domineerden in de gemeenteraad. Hoe dan ook, in een opwelling besloot Ari naar Berlijn te gaan. Na terugkeer zei zijn hoogleraar filosofie en ethiek: “Als ik jou was geweest had ik gekozen voor Parijs!”
Geestelijke: psychische en spirituele gezondheidszorg
Beroepsmatig was Ari zijn hele leven werkzaam als theoloog, in een gevarieerde loopbaan. In Wassenaar (1970-1974) werd hij aan het Rijnlands Lyceum aangesteld als leraar godsdienst en maatschappijleer. Vervolgens pionierde hij als dominee in het nieuwe Zoetermeer (1974-1982) met opbouw- en vormingswerk. Achteraf gezien was dat zijn enige kerkelijke periode.
In 1982 begon hij in het psychiatrisch ziekenhuis te Deventer als eerste interne geestelijk verzorger. De oversteek over de IJssel werd een bijbelse Jabbok-ervaring, een gevecht met de engel, een grensovergang. Een psychiater verwelkomde hem met de mededeling dat ze in zijn team niet zaten te wachten op een pastor. “Geloof maakt ziek”, was zijn statement. Waarop Ari antwoordde: “Soms is dat zo. Maar ik kom voor de helende kracht van het geloof”.
In z’n psychiatrische begintijd had hij veel aan de Pastoraal Klinische Training. In 1983 ging hij naar een trainingsweek met de befaamde Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross. In 1969 was haar ‘Lessen voor levenden - gesprekken met stervenden’ verschenen. Zij was de originator van stervensbegeleiding, rouwverwerking en hospicezorg.
De scholing bij haar werd voor Ari pas echt een spiritueel keerpunt, ook een bevrijding van doodsangst. Elisabeth was er diep van overtuigd dat het innerlijke of goddelijke licht ontspringt uit de bron van zuivere spirituele energie. Het leidde Ari naar een nieuwe manier van omgaan met ‘unconditional love’ en het verwerken van ‘unfinished business’ in leven èn sterven.
Enkele jaren later, in de opleiding tot gestalttherapeut (1990-1994), kwam dit gedachtegoed verhevigd terug. In zijn afstudeerscriptie ‘Vechten met je engel’ herdefinieerde hij geestelijke verzorging als: het mobiliseren van de spirituele krachten die in elk mens schuilen. Velen volgden hem daarin.
De laatste 13 jaren voor zijn pensionering werkte Ari als hoofd Geestelijke Verzorging in het UMC Utrecht. Hij werd leider van het project ‘Multi-culturele Geestelijke Verzorging’ (1996-1999), gesubsidieerd door het Ministerie van VWS. Zijn dienst Geestelijke Verzorging ging als een der eerste pioniers weerspiegelen, dat de samenleving zowel seculier als multireligieus is geworden. Het team geestelijk verzorgers, dat onder zijn leiding intercultureel werd, had vijf kleuren: katholiek, protestant, humanistisch, moslim en hindoe. Meer en meer werd hij betrokken bij de internationale interreligieuze dialoog o.a. via het United Religions Initiative (URI), sinds 2003 actief in Nederland.
Een sleuteltekst voor Ari stamt uit het verhaal van Jakobs gevecht met de engel: “Ik laat je niet gaan tenzij je mij zegent”. Er valt een wereld te winnen in activering en synergie van zulke spirituele kracht die elke religieuze of levensbeschouwelijke traditie in zich draagt.
In de loop van de middag vertelt Ari nader over een viertal van zijn levensthema’s: de rode draad van strijd en contemplatie; onthechting; verwondering en compassie.
‘Lutte et contemplation’ is de typering, waarmee Roger Schütz (1915-2005), de initiator van het oecumenische klooster in Taizé, zichzelf beschreef. Als domineeszoon probeerde hij zijn leven lang tegenstellingen, met name tussen protestanten en katholieken, te overbruggen door op zoek te gaan naar de gemeenschappelijke bronnen.
Daardoor voelt Ari zich sterk aangesproken. Hij vertelt hoe hij in 2008 één der sprekers was op een conferentie van Initiatives of Change in Caux over: ‘Developing Cultural Dialogue - Learning to live together with difference’. Hij begon met een citaat van de Engelse schrijver Tim Firth, die hij in Caux had ontmoet: “Alle mensen delen dezelfde spirituele menselijke natuur, maar overal schijnen we verdeeld te zijn door onze religies. Waarom strekken religies en mensen van goede wil zich uit naar hun God, maar lopen onze verschillende paden zo vaak uit op onverzoenlijkheid, verdeeldheid en geweld?”
Ari eindigde toen met de oproep van Tim Firth om trouw te blijven aan je wortels, maar uit te gaan boven hun beperkingen.
En nu verzucht hij: “Als protestanten en katholieken, als Christenen, Moslims, Joden en Boeddhisten moeten we elkaar proberen te verstaan of, zoals je dat zo mooi in het Engels kunt zeggen: ‘to understand each other’. Dat is je onder de ander stellen, de ander om zegen vragen. Dàt is interreligieuze dialoog!”
Onthechting
Ari maakte enkele ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven mee. Deze hebben hem de overtuiging gegeven, dat hij de waarde van wat in zijn leven echt belangrijk is wil zien vanuit het besef dat de relatie ermee tijdelijk en niet vanzelfsprekend is. Dat is onthechting.
In 2001 onderging hij een riskante operatie. Vlak voor de operatie ervoer hij een diepe innerlijke rust. Erna kwam een gedicht in hem op met een bevrijdend inzicht.
Is mijn leven
niet meer
wat het is?
het is méér wat het is:
ik geniet van de vereenvoudiging –
de weide van het leven verliest mijn gretigheid
ze herwint haar grazigheid
In oktober 2004 overleed een vriend, Geert - partner van Liesbeth - heel plotseling. Een maand later bleek Ari’s toenmalige vrouw Yvonne longkanker te hebben. Zij overleed na een ziekteproces van 14 maanden. Het was een zware tijd, met verdriet, maar ook prachtige momenten. In die tijd maakten ze een reis naar Lourdes. Het werd een ervaring van tijdloosheid en onthechting. “Als Yvonne er niet meer is wil ik met behoud van onthechting verder leven”. Dit gaf hem een enorm gevoel van vrijheid. Het had alles te maken met verbinding tussen dit leven en het leven hierna. Eeuwig leven? Van dit kwantitatieve idee hielp Simone de Beauvoir’s boek ‘Niemand is onsterfelijk’ (1946; Nederlandse vertaling 1962) hem als student reeds af. Beter gezegd: eeuwigheids-leven als kwaliteit van leven? Meerdere malen bevond hij zich zogezegd in het oog van de orkaan.
Over die indringende periode schreef hij een – ook interreligieus – ervaringsboek: ‘De passie van leven, liefde en dood’ (2009). Een jaar daarvoor trouwden Ari en Liesbeth. Tijdens hun trouwviering stelden zij Geert en Yvonne present door een kaars voor hen te laten opsteken door een broer van Geert en een vriendin van Yvonne.
In augustus 2014 plaatste een zeer riskante neurochirurgische operatie links in de hersenen Ari voor de derde keer op het spoor van onthechting. Het had hem, woordman en Verbi Divini Minister, kunnen schaden in zijn spraakcentrum.
En weer kwamen er gedichten tijdens luisteren naar Federico Mompou ‘Música Callada’, o.a. ‘Aan angst voorbij’.
opeens ontdek ik niets angstigs beheerst mij meer
geen angst te hebben: mijn ik is onbelast:
die zou mij beheersen in vrijheid verhuis ik
zelfs kunnen groeien naar nergenshuizen
misschien werd ik woon ik in mijn ik niet meer
roerloze angst: blijft angst en alles nergens:
een isgelijkteken liet in de holte van het niets
mijn ik verhuizen vouwt zich een vertrouwen
niet meer bang ben ik ik ben mij zelf niet meer
links voor de angst: en meer dan ooit mij zelf:
zij onthecht mij het isgelijkteken
bevrijdt mijn ik van ego is niet eenkennig meer
Van verwonding naar verwondering
Ziekte en crisis kunnen het begin zijn van een spiritueel groeiproces: van verwonding naar verwondering. Dat hield Ari tijdens zijn lessen aan medische studenten in het UMC Utrecht voor aan de hand van het boek ‘Tot op het bot – levensbedreigende ziekte en persoonlijke groei’ (1997) van Jean Bolen. Hij is ervan overtuigd, dat de wonden die hij in het leven heeft opgelopen, de crises die hij heeft doorgemaakt hem in staat stellen om als een ‘wounded healer’ hulpverlener te zijn – waar b.v. Henry Nouwen voor staat. Misschien slaat iedere wond wel een put naar een nieuwe bron, kwam onlangs bij hem boven tijdens een retraite in Chèvetogne. Vanuit een nieuwe diepte kun je je ook openstellen voor het wezen van de ander. Zo kan het hele leven een ontwikkeling worden van je vermogen tot compassie voor patiënten, voor de vreemdeling, voor de mens naast je. En daarbij zijn enerzijds Christus en Boeddha, en anderzijds de ernstig zieken en de stervenden Ari’s leermeesters.
Van passie naar compassie
“Er is een parallelle weg die de mens in zijn leven mag proberen te gaan, vervolgt Ari, de weg van passie naar compassie. Passie behelst je eigen gedrevenheid, je eigen hartstochten en doelstellingen. Compassie is meer dan medelijden, het is mededogen. Hulpverleners kunnen zo door hun passie in beslag worden genomen, dat ze de compassie uit het oog verliezen. Het is niet naast een ander staan in zijn lijden, maar het is met onvoorwaardelijke liefde het lijden van de ander meedragen. Ook dat is een levensthema, dat ik sterk heb ervaren.”
Ari is een boeiend verteller, iemand die verbindingen weet te leggen tussen mensen en hun denkbeelden en overtuigingen. Eigenlijk is hij nog lang niet klaar met zijn levensverhaal. Maar de tijd is onverbiddelijk. Er zijn nog vragen: “Wat is je relatie met God? Heb je ooit het gevoel gehad geleid te worden? Hoe zou je dat benoemen?” Er wordt nog gediscussieerd. Iemand merkt op dat het een heel bijzondere middag is geweest. Instemmend applaus. Er wordt geruime tijd nagepraat tussen oude bekenden en tussen mensen die elkaar nooit eerder hebben ontmoet. Ari van Buuren is verbinding!
Kees Scheijgrond, Gouda