Als zou blijken dat jij op mijn land woont, zou je me het land dan teruggeven? Een indringende vraag van een jonge Armeense vrouw uit de Syrische diaspora aan een geschokte Turks-Nederlandse generatiegenoot uit Transvaal, Den Haag. Ruim honderd jaar na de Armeense genocide (1915) wachten Armeniërs van de vierde generatie, zoals deze vrouw, nog steeds op een Turks Sorry. En, een ‘sorry’ kon ze krijgen.
Begin juli 2017 ontmoette een groep van Libanese Armeniërs en Nederlandse Turken en Koerden elkaar in de bergen bij Caux, Zwitserland, in het internationale conferentiecentrum van Initiatives of Change. Dit initiatief is in 2015 geboren in het kader van de conferentie Just Governance for Human Security. En de groep breidt zich sindsdien verder uit. Dit jaar waren er zo’n 20 deelnemers. De Nederlandse Turk Tayfun en Koerd Bedel namen het voortouw een groepje vanuit Nederland mee te tronen. Vanuit het IofC netwerk is bijgedragen aan hun reis en verblijf in Caux.
Sorry
Stel je voor: je hebt als Armeense vrouw van generatie op generatie de pijn van volkerenmoord overgedragen gekregen en je hebt nog nooit een Turk in levenden lijve ontmoet. Daar, op de zolder in Caux, zaten ze oog in oog tegenover elkaar. Ze had bedacht dat ze die vraag zó zou formuleren – al heel lang geleden:
- ‘Wat zou je doen als zou blijken dat je op mijn land woont…’. De vraag over het Armeense land waarvan haar voorouders waren verdreven. Waar ze niet meer naar terug kon, omdat het nu in Turkije ligt. ‘Ik heb geen wortels, ik kan niemand laten zien waar ik vandaan kom.’ Een vrouw die uit de Krim bleek te zijn gevlucht troostte haar. ‘Ik weet wat het is van je land te worden verdreven, geen thuis meer te hebben.’
De dialoog werd in alle openheid en soms rauwheid gevoerd. ‘Ik heb nog nooit een Turk ontmoet,’ zei de Syrische Armeense. ‘Eigenlijk is wat ik verwacht dat er iemand eindelijk eens sorry tegen mij zegt’.
De Nederlands-Turkse uit Transvaal had eerst uit de doeken willen doen dat zij zelf ook Armeens bloed heeft en dat zij zich niet zomaar als Turkse laat identificeren. Laat staan dat zij de hele geschiedenis van de genocide op de schouders kan nemen. ‘Maar goed, als het dan moet: sorry!’
Vriendschappen
Later wordt ze door de anderen van de Turkse delegatie aangesproken op de manier waarop haar ‘sorry’ eruit kwam. Toch waren de Armeense uit Syrië en anderen uit de Libanese diaspora ‘bewogen’ door dit ene woord. De tijd heelt blijkbaar niet zomaar alle wonden. Na meer dan honderd jaar lijken er wonden nog nauwelijks geheeld.
Gedurende de week van de conferentie kwam er wel meer ruimte voor persoonlijke verhalen en gaandeweg meer begrip. Een Turks-Nederlandse journaliste vertelde haar verhaal. Zij heeft recentelijk 8 jaar in een Turkse gevangenis gezeten en is gemarteld vanwege haar kritische journalistieke werk. Met elkaar kijken we naar een documentaire op NPO waarin haar zoon haar in de gevangenis bezoekt. De hele groep van Armeniërs, Koerden en Turken is geschokt. Een ander moment huilen de Armeense leden van de groep om het leed van grote groepen Turken precies een jaar na de mislukte coup.
De grote verhalen van genocide, van daders en slachtoffers toen en nu, komen door persoonlijke verhalen in een ander licht te staan. Hier op de berg in Caux worden vriendschappen gesmeed waarmee mensen in het Midden-Oosten, in Turkije, verder kunnen. Geen romantische verhalen, maar kleine, soms rauwe verhalen die mensen op ’t andere been zetten.
Willem Jansen
Op de foto's staan niet de mensen uit het artikel. De foto's geven een algemene impressie van de conferentie Just Governance for Human Security.