Overslaan en naar de inhoud gaan

Van Ik-tijdperk naar Wij-tijdperk

Datum

In deze beschouwing verbindt de auteur persoonlijke ervaringen, spiritualiteit en kunst met de lessen van de coronacrisis. Ze pleit voor berouw, inkeer en vooral creatieve kracht als weg naar een meer evenwichtige en verbonden samenleving.

Door de drastische maatregelen in het openbare leven ervaren we de gevolgen van de coronacrisis in de kern van ons bestaan. Dit kan leiden tot kritisch nadenken over ons gedrag. De crisis appelleert aan ons geweten, ons geloof, welk geloof we ook aanhangen, en eist een antwoord dat ons in evenwicht brengt met onze ‘umwelt’. Voor mij ligt het antwoord op het spirituele vlak. Woorden die bij mij opkomen zijn berouw en inkeer. Die woorden zijn uit de mode geraakt. Wat is berouw? Ik zou zeggen: diepgaand spijt hebben van je gedrag tegenover een medemens of een hogere entiteit. Hiermee bedoel ik het alles omvattende levensprincipe, natuur, klimaat, alle levende wezens, ja, de aarde zelf. Als christen noem ik die entiteit God.

We zien de verbijsterende gevolgen van de alles verwoestende uitbuiting van het levensproces ten eigen bate. Laten we met dankbaarheid kijken naar al het levende en er respectvol mee omgaan. Het voorafgaande wil ik illustreren met een compositie die ik in 2001 maakte. Zij stoelt op eigen ervaring in het midden van mijn leven, toen ik een paar maanden uit de roulatie was. Liggend in bed op mijn zij kreeg ik de ingeving: ‘Je moet niet op je zij liggen, dan kijk je horizontaal, maar op je rug, dan kijk je verticaal.’ Het verticale kijken werd zo goed als mogelijk de leidraad van mijn leven. De compositie bij dit artikel is daaruit voortgekomen, geïnspireerd door de woorden van Henri Nouwen uit zijn boek Tekens van leven: ‘Ik zie het spirituele leven als een leven waarin we van het huis van angst naar het huis van liefde gaan.’

De zeven panelen (zes kleine aan de linkerhelft, één grote aan de rechterhelft) laten van boven naar beneden die weg zien: de doorgeschoten ratio van de mens die zich een alleskunner in de maakbare maatschappij waant, het failliet van deze zienswijze, in berouw en inkeer reiken naar hulp uit een andere bron, herstel van het evenwicht door de kracht uit een andere dimensie, harmonie en nieuw perspectief, en ten slotte: ervaringen worden gedeeld.

Ik vond op zolder een doos met kaartjes van deze compositie uit 2001. Ik kreeg het idee die te gebruiken om de verpleegden en hun verzorgsters in isolatie in het woonzorgcentrum waar ik een aanleunwoning bewoon, een hart onder de riem te steken. Samen met mijn buurvrouw heb ik de 140 kaarten als paasgroet aan hen en andere ouderen uit mijn netwerk opgestuurd.

Denkend aan na de crisis zie ik de rol van de kunstenaar als richtinggevend. De creatieve kracht van kunstenaars kan leidend zijn bij het vinden van oplossingen. Kunstenaars kunnen verbindend optreden te midden van allerlei vakdisciplines. Ik pleit voor de versterking van de creatieve vakken in alle scholen, om jongeren te kunnen opleiden tot de evenwichtige mensen die onze maatschappij nodig heeft, getraind in verstand en gevoel. Misschien gaan we van een Ik-tijdperk naar een Wij-tijdperk, gezien de vele creatieve vondsten om iets voor anderen te doen.

Hester Mila-Groeneweg