De oorlog in Oekraïne woedt hevig voort. Hier is de oorlog allang geen voorpaginanieuws meer en je zou het bijna kunnen vergeten, ware het niet dat Rusland de kou terug heeft gebracht - letterlijk, deze keer. De oorlog heeft de energiecrisis in Europa verergerd, waardoor de energiekosten enorm zijn gestegen. Veel Nederlandse gezinnen maken zich zorgen over hun financiële toekomst.
De (inkomens)ongelijkheid in Nederland is voelbaar. Door de huizencrisis zijn veel jongvolwassenen aangewezen op familie en vrienden voor onderdak (de ‘economisch daklozen’). Zij kunnen zich geen huur- of koophuis veroorloven, ook al hebben zij een stabiel inkomen. Niet alleen jongeren zijn financieel kwetsbaar. Zoals Tim Verheij, jurist en onderzoeker verbonden aan The Hague Institute for Innovation of Law (HIIL), vertelde tijdens zijn dialoog in het kader van het project Geloven in Mensenrechten, behoren ook alleenstaande moeders, nieuwkomers en mensen met een laag inkomen tot de (financieel) kwetsbaarste groepen in Den Haag. De oorlog in Oekraïne en de klimaatcrisis zullen de inkomenskloof verdiepen.
Onze politieke leiders lijken niet in staat, of onwelwillend, om langetermijnoplossingen te bieden voor deze groeiende inkomensongelijkheid. Het is gemakkelijk om de oorzaak te zoeken bij crises die we niet in de hand hebben, zoals buitenlandse oorlogen en economische onrust. De oorzaken zijn wellicht onduidelijk en complex, maar de gevolgen leggen glashelder een breuk in onze democratie bloot. Want: waarom betalen de rijksten niet de rekening? Is inkomensongelijkheid echt het gevolg van, onder andere, koude oorlogen die nu heet onder onze voeten zijn geworden? Of gaat het over de eeuwenoude strijd tussen ‘arm en rijk’? En zo ja, wat zegt dat over onze schijnbaar solide democratie?
In zijn boek ‘Requiem for the American Dream’ (een verwijzing naar de roman van Hubert Selby Jr.) ontkracht de beroemde taalkundige Noam Chomsky de mythe van sociale mobiliteit, die ook wel ‘de Amerikaanse droom’ wordt genoemd: de overtuiging dat een persoon, ongeacht ras, geslacht of geloofsovertuiging, door hard werken de sociaal-economische ladder kan beklimmen. Als deze sociale mobiliteit ooit heeft bestaan, zegt Chomsky, dan is het teniet gedaan door de verschuiving van macht van de middenklasse naar de rijke minderheid.
Zo blijft macht en rijkdom in handen van dezelfde groepen, zonder dat het door druppelt naar de meerderheid, zoals het neoliberalisme ons doet geloven. Dit plutocratisch proces is een aanval ‘op mensen uit de lagere en middenklasse, die de afgelopen decennia is geëscaleerd tijdens de opkomst van wat bekend staat als ‘neoliberalisme’ - met fiscale bezuinigingsmaatregelen voor de armen en belastingverlagingen en andere subsidies voor de rijke minderheid’, schrijft Chomsky.
Het is een treffende constatering, die ook in toenemende mate van toepassing is op de politieke situatie in Nederland. Zoals anderen hebben betoogd, ondermijnt de neoliberale koers de sociale basis van democratie. Peter Sas, lid van Extinction Rebellion, heeft felle kritiek geuit op de hypocriete oproep tot solidariteit van premier Mark Rutte tijdens de coronaperiode. Volgens hem heeft het ‘neoliberaal beleid de solidariteit in Nederland stelselmatig afgebroken: door de ongelijkheid tussen rijk en niet-rijk volledig uit de klauwen te laten lopen; door een belastingparadijs voor de rijken te creëren; door publieke diensten als woningcorporaties, openbaar vervoer en zorgverzekeringen te privatiseren en ‘in de markt te zetten’ … (de lijst van aanklachten gaat door).
Als je de kloof tussen arm en rijk vergroot, waarvan Sas het neoliberalisme beschuldigt, dan vernietig je de middenklasse die de lagere en hogere klassen verbindt. Hoewel Sas over klasse spreekt in economische termen, is het ook belangrijk om de gepolitiseerde lading hierachter te benoemen. Wanneer we het hebben over klasse, dan praten we ook over, onder andere, opleiding, status en ideologie. Waarom is het belangrijk om het onderscheid te maken tussen het economische en het politieke aspect? En wat hebben beide met elkaar te maken?
Josse de Voogd en Rene Cuperus schrijven in ‘De Atlas van Afgehaakt Nederland’ dat de mensen die zich in de steek gelaten voelen door de politiek tot specifieke doelgroepen behoren. De afgehaakte Nederlander is typisch chronisch ziek, afkomstig uit een gebied buiten de Randstad, zonder universitaire of hbo-opleiding en/of met een laag inkomen. Als hij/zij zich al interesseert voor de politiek, dan voelt hij/zij zich het meest vertegenwoordigd door populistische partijen. (Ik zou hieraan willen toevoegen dat we het populisme niet moeten zien als een conservatief-rechtse radicale ideologie, maar als een tactiek die een wij-zij gevoel bewerkstelligt door, onder andere, ethno-nationalistische en/of religieuze uitgangspunten in te nemen. Ook ‘links’ maakt hier gebruik van. In dit stuk heb ik het echter over het populisme zoals dat wordt toegepast door ‘rechtse’ partijen).
Populistische leiders wijzen vaak minachtend met de vinger naar de ‘de linkse elite’, die volgens hen beleidsmaatregelen ondersteunt die het brood uit de mond nemen van de gewone, hardwerkende Nederlander. Het is een redenering waar groepen die zich in de steek gelaten voelen, gevoelig voor zijn. In deze gepolariseerde discussie verwijst de term ‘elite’ niet naar de mensen die het rijkst en het machtigst zijn. In plaats daarvan verwijst het naar een specifieke subgroep van mensen uit de middenklasse, die wellicht representatief zijn geworden voor de gehele middenklasse: opgeleid, in staat om in hun basisbehoeften te voorzien, en typisch pro-immigratie, pro-klimaat en pro-Europa. Echter, ideologische verschillen zijn niet de oorzaak van deze polarisatie, maar het gevolg van inkomensongelijkheid, die in stand wordt gehouden door de neoliberale koers.
Als we dit willen veranderen, dan hebben we meer (politieke) eenheid nodig. Het is tijd om de ideologische kloof tussen de ‘elite’ en de al dan niet afgehaakte ‘populist’ te overbruggen, die minder diep is dan we denken. Een gebrek aan fundamentele mensenrechten, een gebrek aan zichtbaarheid, erkenning en representatie, en een diepgewortelde angst voor de toekomst: dat kan ons allemaal raken. De kloof tussen arm en rijk zal groter worden in de toekomst, mede door de oorlog in Oekraïne en klimaatverandering. In tijden van crisis en toenemende armoede, die kunnen leiden tot een verzwakte democratie, is verbinding belangrijker dan ooit. Mensenrechten vormen daarbij de gemeenschappelijke basis.
Maar hoe vanzelfsprekend zijn deze mensenrechten nu echt? Oftewel, wie heeft het ‘recht’ om rechten te hebben, zoals de filosoof Hannah Arendt het mooi verwoordt. In De Groene Amsterdammer betoogt Thomas Muntz dat het recht ontoegankelijk wordt gemaakt voor de armen, waarbij de wet harteloos wordt gehandhaafd en de politieke slogan ‘de menselijke maat’ vaak een wassen neus is, zoals bleek uit de hartverscheurende toeslagenaffaire. In het huidige systeem zijn financieel kwetsbare mensen ook juridisch kwetsbaar. Zij worden slecht voorgelicht over hun rechten en krijgen te weinig (financiële) middelen om juridische stappen te zetten. Ook worden zij met wantrouwen door de overheid benaderd. Door deze obstakels is de kans klein dat een bijstandsontvanger naar de rechter stapt, schrijft Muntz.
Eerder schreef ik dat we meer eenheid nodig hebben om deze onrechtvaardige inkomensongelijkheid aan te pakken. Hoe kan Initiatives of Change (IofC) daarbij helpen? De pijlers diversiteit en inclusie zijn inmiddels belangrijke thema’s geworden, binnen en buiten de politiek. Ook IofC draagt deze thema’s een warm hart toe. Het is belangrijk dat we beseffen dat deze pijlers verder gaan dan huidskleur, sekse en/of geaardheid. Ook mensen die arm zijn en/of een afwijkende politieke voorkeur hebben moeten zich geïncludeerd en gerepresenteerd voelen. We kunnen de polarisatie helpen bestrijden door gesprekken te voeren met mensenrechten als uitgangspunt: iedereen kan hier namelijk een beroep op doen. Ook is het belangrijk dat we de overheid verantwoordelijk houden wanneer zij haar burgers hun rechten ontneemt en zo een voedingsbodem kweekt voor polarisatie. Dat kunnen we doen door op te blijven komen voor anderen en met een open hart het gesprek aan te gaan. En soms juist weer, in de stijl van IofC, door vooral te luisteren en de stilte te laten spreken. Dat is iets wat we allemaal kunnen doen, dicht bij onszelf en dicht bij huis.
Door Shereen Siwpersad.